Ik begeleid haar naar binnen: je gaat bij je hart naar binnen. Je bent nu in je hart. Het is daar wel rustig, het klopt rustig, je ziet littekens, ze zijn geheeld en een paar zijn nog aan het helen. Acceptatie dat het oké is en voelen dat het oké is, draagt positief bij aan het helingsproces. Je wilt niet dat je hoofd mee doet, je wilt vertrouwen op je gevoel, goed naar je lichaam luisteren en signalen herkennen. Als je merkt dat je hoofd mee gaat doet, ga je mediteren om bij jouw gevoel van vertrouwen te komen, dit gevoel op te halen en jezelf ermee te doordringen.
Je lacht nu naar je hart, ze voelt vrolijk, vertrouwd, rustig, alsof je babyhartje hoort, het geeft je een beschermd gevoel. Je loopt door je hart, je aait over de boezems, het voelt warm en fijn, je voelt je gesterkt, alles wat je weet zit daar. Alles wat je voelt zit in je buik.
Je reist naar je buik. Het is daar rustig, warm, je ziet darmen, die zijn gekronkeld, ze zijn in de knoop, je ziet de maag, het is rustig, het kan wel samen trekken. Je hebt last van de knoop in je maag, het voelt niet fijn. Je wilt je darmen uit de knoop halen. Dit doe je door milder en liever voor jezelf te zijn, jezelf meer te gunnen. Het lukt niet alleen, je vraagt in je netwerk of er iemand is die tips heeft. Je krijgt het advies om meer leuke dingen te doen, meer contact te maken met anderen en meer interesse te tonen. Nu voelt het een stuk rustiger. Het mag nog rustiger maar dat mag later opgepakt worden, voor nu is het rustig genoeg.
Je wilt verder op reis naar de dingen die je niet meer wilt voelen. Onzeker, dat zit in je hoofd. Je reist erheen en daar aangekomen ben je direct in een winkelcentrum beland. Het is een combinatie van winkels en een bibliotheek. Het is tweevloers, de vloer heeft grijze-beige tegels, een fontein en een plantenbak in het midden. Er is een luxe roltrap. De winkels hebben neon verlichting, de bibliotheek is ouderwets in barok stijl met heel veel boeken. Je staat in het midden van het winkelcentrum, je voelt je oncomfortabel, je wilt in beweging komen maar je voeten zitten vast. Je krijgt ze niet los. Het is lastig, het kost veel energie. Je ziet dat je niet alleen bent. Op de 1e verdieping zie je een meisje van 4 jaar staan, ze zwaait en wuift naar je. Je wilt haar leren kennen, ze maakt je nieuwsgierig. Ze staat bij de roltrap, welke kapot is, ze blijft naar je wijzen en wuiven. Je wilt erheen maar je schoenen zitten vast aan de vloertegels, alsof ze aan elkaar gegroeid zijn. Je probeert je schoenen uit te doen, je knoopt ze los maar er verschijnt een rits, je doet de rits los maar er verschijnt een gesp. Je zegt dat er een andere manier is. Het voelt eng maar je kan het wel, je hebt dan wel hulp nodig. Je roept bouwmannetjes die met powertools komen en ze gaan jouw schoenen van de vloer los bikken. Ze zijn heel druk bezig. Ineens ben je los en sta je op de roltrap, welke weer werkt.
Je bent boven, het is daar mooi, je kijkt naar beneden, het ziet er heel anders uit. Het meisje zwaait naar je, je loopt er naar toe en ze lacht naar je, je geeft haar een hand. Het voelt fijn en vertrouwd. Ze neemt je bij de linkerhand en laat je alle etalages zien in het winkelcentrum. Je ziet in de etalages foto’s, schilderijen, een hele grote snoepwinkel en een winkel met paardrijspullen. De winkels hebben verschillende neon kleuren: groen, paars, knalroze, geel, blauw, je vind het mooi, gezellig, vrolijk en fijn. De winkelruiten zijn organisch gevormd, rond en zacht, je glijd er met je rechterhand langs. Het voelt fijn.
Jij wilt verder op reis en het meisje blijft in het winkelcentrum. Het voelt oké maar het geeft je ook kippenvel, van je linkerzijde naar je rechterzijde. Je wilt er wel iets mee, je vraagt aan haar waarom ze daar blijft. Ze hoort daar te blijven om op de winkels te passen, het is haar taak, het werd van haar verwacht, je wordt hier verdrietig van. Het meisje vindt het lastig om daar te blijven, want wat gebeurt er met de winkels wanneer zij er niet is? Je vind het jammer en het maakt je verdrietig, je wilt haar meenemen. Het meisje kent de buitenwereld niet, ze vindt het winkelcentrum ook fijn, ze hoeft niet mee naar buiten. Ze zegt dat het oké is maar jij voelt dat ze het niet oké vindt. Het meisje voelt geen angst maar ze wil dat het goed blijft gaan met de winkels, ze schudt nee en beslist om niet mee te gaan. Jij accepteert het door je erbij neer te leggen en gewoon te gaan. Je loopt door je neusholte richting de splitsing naar je keelholte en je blijft achterom kijken naar het meisje. Je kan geen kant kiezen en je blijft naar het meisje achter je kijken. Je kan het toch niet accepteren, je besluit dat het meisje met je mee moet. Je zegt tegen haar dat je bewakingscamera’s wil installeren om de winkels in de gaten te houden zodat zij mee kan. Ze kijkt je raar en verbaasd aan. Je installeert de bewakingscamera’s. Je biedt haar een hand en vraagt of ze mee wil gaan. Ze pakt je rechterhand en loopt met je mee over de balustrade naar de deur. De deur is een fel, helder wit licht. Het doet pijn aan de ogen van het meisje, ze heeft altijd binnen gezeten met kunstmatig licht. Je zegt dat ze je mag vertrouwen en dat ze met je mee mag gaan. Ze is in tweestrijd. Ze wilt je graag vertrouwen en ze is nieuwsgierig maar ze vindt het ook moeilijk om te gaan. Je snapt haar wel maar je vind dat ze lang genoeg binnen heeft gezeten. Je wilt haar het liefste optillen en meenemen naar de deur maar je voelt dat ze het zelf moet doen. Ze vind het moeilijk om alleen te gaan. Je zegt tegen haar dat ze het niet alleen hoeft te doen, jullie kunnen het ook samen doen. Samen stappen jullie door de deur.
Jullie gaan samen verder op reis, jullie komen aan in je keelholte, het voelt beter, rustig, licht, warm en zacht. Het meisje lacht, ze is blij en ze vraagt heel veel, dit voelt heel fijn voor jou.
Je wilt nog tegen haar zeggen dat het goed is, ze mag erop vertrouwen wie ze is. Zij voelt zich rustig, alles voelt rustig, het is meer in balans, voor nu is de balans goed, meer balans komt in de toekomst. De reis komt ten einde. Samen reizen jullie naar buiten, met een parachute springen jullie uit je mond naar buiten.
LOSLATEN | ONTDEKKEN | GROEIEN